Antoinette Josina (“Netty”) de la Rive Box (1914 – 2007)


  Precies een eeuw nadat Hans, de eersteling van Antoine de la Rive Box and Antoinette (‘Netteke’) Boeke werd geboren, overleed hun jongste dochter Netty. Zo vormen die twee data de eeuw van onze ouders; die lange eeuw is nu over.

Antoine en Netteke hadden hun voornamen verenigd en haar Antoinette genoemd; beide grootmoeders heetten ook zo. Haar tweede naam was Josina, waarschijnlijk naar haar moeders tweelingbroer Josinus die een paar maanden voor haar geboorte was overleden. Al met al een zware familielast voor de boreling.

Ze werd geboren in een welvarende omgeving. Vader Box had net een riant pand in Bussum gekocht waar haar broers Hans, Bas en Rob en zusjes Hetty en Ten waren ingetrokken. Deze Villa Benvenuta, aan de Vlietlaan 10 herinnerde Rob zich als ruim en met een enorme tuin. Het waren rijke tijden want de fijnhouthandel van haar vader liep goed; na een paar jaar verhuisden ze naar de villa  “Jong Holland” aan de Nieuwe Hilversumseweg 11.

 

 

Het gezin De la Rive Box-Boeke voor Villa Benvenuta, Bussum (1916)

Al snel bleek dat Net of Netty leermoeilijkheden had – tegelijkertijd bleek ze een eigenaardig muziektalent te hebben. Rob zei veel later: “Nettie was een uitzonderlijk kind. Ze sprak laat en was hypermuzikaal. Speelde op haar 6e al diverse componisten. Ze had les van de heer Bähler, van het Concertgebouworkest. Ze werd toen beschouwd als een wonderkind. Dat duurde een paar jaar, toen was het opeens afgelopen en kon ze alleen nog maar Jan er ligt een kip in ’t water spelen. Op school liep ze achter, ze had moeite om haar lagere school af te maken. “

Robby & Netty (1916)

Haar moeder was een kunstzinnige vrouw die Engelse en Duitse gedichten uit het hoofd declameerde, en wier familie uit Frankrijk kwam. Zij had contacten in Amsterdamse kunstkringen, en zorgde ervoor dat Netty les kreeg van de pianist uit het Concertgebouworkest. Netty heeft dit echter niet voort kunnen zetten – al bleef ze haar leven lang van klassieke muziek houden en van de piano.

Maar het overige leren bleef sukkelen. Zo erg zelfs, dat ze volgens haar broer Rob afgewezen werd voor de Huishoudschool. Kennelijk had men buiten de waard(in) gerekend, want ook hier zorgde moeder Netteke voor een oplossing: na lang aandringen werd Netty alsnog aangenomen. Rob: “Omdat beide zusjes er al op zaten, kwam ze op de Huishoudschool in Bussum; ze werd door de huilpartijen van Moeder aangenomen en kreeg een diploma.” Netty schreef zelf over deze periode: “We hebben thuis in onze jeugd een fijne jeugd gehad, maar toen ik van de huishoudschool kwam, moest er toch gewerkt worden.”

Is het een fijne jeugd geweest? We weten het niet – er bestaan zeer verschillende verhalen over. “Jong Holland” komt uit de verhalen van leeftijdgenoten naar voren als een gezellig huis, waar veel vrienden en vriendinnen over de vloer kwamen. Aan de andere kant zijn er de verhalen over de strenge en gesloten vader, de standsbewuste en soms veeleisende moeder, en kinderen met zeer uiteenlopende karakters en belangstellingen. Foto’s van die tijd laten een wat bedremmelde Netty zien. Netty zelf zei er weinig over; volgens broer Rob herinnerde ze zich weinig van haar jeugd of wilde er niet over spreken.

Het gezin Box-Boeke (‘Jong Holland’ 1925)

Het gezin Box-Boeke (‘Jong Holland’ 1925)

En toen kwam de crisis van 1930. Netty was een jaar of zestien toen haar vader’s bedrijf failliet ging, en met hem het hele huishouden. Vader Box was een ondernemer van het oude stempel: “mijn bedrijf, dat ben ik”. De hele inboedel werd verkocht, “Jong Holland” ontruimd, een kleiner huis tijdelijk berokken. Een buurman was zo vriendelijk om de belangrijkste delen van de inboedel op de veiling te kopen … en terug te geven waardoor enigszins de stand kon worden opgehouden. Maar voor Netty was het duidelijk: “toen ik van de huishoudschool kwam, moest er toch gewerkt worden.”

Netty in Loosdrecht, 1939

Zij vervolgt haar levensbeschrijving: “Het begon in Hilversum. Bejaardenhuis. Dat leek me wel wat en werd ik daar aangenomen. Best leuk gewerkt daar, maar ik wilde toch in de verpleging en het sanatorium in Laren lokte me. Daar kon ik ook al gauw komen en ben daar dan ook een paar jaar geweest. Mijn diploma moest ik toch in een ziekenhuis halen en toog, ondanks ik het best naar m’n zin had, naar Purmerend in een schattig nieuw ziekenhuis. De oorlog was toen al uitgebroken, maar ondanks alle ellende toch heerlijk gewerkt.”

Hoe kon dat? Hoe kan het meisje, dat het zo moeilijk had op de lagere school dat ze niet tot de huishoudschool werd toegelaten, wel verpleegster worden? Zoals zoveel, ook dit weten we niet. Wel is er het verhaal dat ze een uitzonderlijk goed klankgeheugen had, en na korte tijd alle Latijnse termen voor ziektebeelden uit haar hoofd kende. Ze wist daarmee kennelijk een aantal artsen te overtuigen en werd ondanks haar gebrekkige vooropleiding toegelaten. In dat ‘schattige nieuwe’ Stadsziekenhuis (nu Waterland ziekenhuis) dat in 1940 was geopend deed ze haar ervaring op.


Ze vervolgt: “Na de oorlog twee ziekenhuizen in Zaandam afgewerkt om mijn kraamopleiding te doen en [te werken] als assistent mentrix. Dat was wel hard werken maar ik maakte vele gezellige kennissen, waar ik nu nog vaak kom, ook om hun te helpen als er moeilijkheden zijn. Ondanks alles gaf het me een bevredigend gevoel.”

Netty als kraamzuster (Zaandam, 1955)

 

In het korte egodocument van 1990 verwijst ze niet naar haar ouders, noch naar de rest van haar familie. Uit correspondentie blijkt dat ze weinig contact had de familie. Haar zus Ten schreef in 1992 in verband met mogelijke ziekte of overlijden: “Maar jouw familie weet niets van je af. Je hebt altijd zo uit de buurt gewoond en je ook afzijdig gehouden, dat er geen sprake is van hulp kunnen bieden. Je hebt je fantastisch gehandhaafd en door al je hulp en zorg een grote vriendenkring opgebouwd. Maar kun je daarop terugvallen als er iets onvermijdelijks met je gebeurt?” Uit andere brieven komt hetzelfde beeld naar voren: Netty leefde op zichzelf in een kring van collega’s en kennissen waar ze het goed mee kon vinden. Natuurlijk zagen we haar wel af en toe bij familiereünies, maar van een nauwe band was geen sprake. Was de familieband een last?

Familiediner voor AC de la Rive Box’ 80 e verjaardag (1951)

Hoe zag ze zichzelf? Het blijkt maar nauwelijks uit de paar brieven die resten. Misschien blijkt het uit dat ene zinnetje in een brief van 1977 aan haar broer Rob waarin ze schreef over haar zus Ten: “ze is net als wij allen een doordouwer en ze zal deze nare tijd ook wel doorkomen.” Ze heeft het niet makkelijk gehad, niet op school, niet in het gezin, niet in een eigen gezin. Rob concludeerde in 2004: “Op dit ogenblik, nu veel van haar vriendinnen zijn overleden, is ze alleen. Eenzaam wil ik het niet noemen.”

Ze besloot haar levensbeschrijving misschien daarom met een citaat van Comtesse Diane de Beausacq (1829-1899): “De ouderdom ziet het verleden gelijk de jeugd de toekomst: rooskleurig.”

Haar grote liefde was waarschijnlijk de muziek die ze zo prachtig kon spelen toen ze klein was, maar die ze ook weer snel kwijtraakte. Die grote liefde bloeide nog een keer op. Twee weken voor haar overlijden vroeg ze om een piano in het verpleeghuis waar ze zo voortreffelijk werd verzorgd. In haar rolstoel moet ze erachter zijn gaan zitten en ondanks alle verwarring van haar aandoening moet ze een melodie geoord hebben die ze wilde spelen. Misschien herinnerde ze zich de melodie die ze met haar moeder speelde toen ze een jaar of zes was, daar in die Bussumse villa Jong Holland aan de Nieuwe Hilversumseweg. Ze moet erg gelukkig geweest zijn volgens de verpleegster die me dit vertelde op de avond voor haar dood. Ze hoorde misschien een pianoconcert, wie weet, mogelijk was het een nocturne van Chopin.

 

 

 

Comments are closed, but trackbacks and pingbacks are open.